adviezen

Ter ondersteuning van onze therapie geven we diverse aanvullende adviezen. Hieronder worden de belangrijkste beschreven.

Gezond toilet- en drinkgedrag

Neem de tijd om rustig naar het toilet te gaan. Dat klinkt misschien simpel, maar er zijn heel veel mensen die even snel naar het toilet gaan of het zo lang mogelijk uitstellen en er geen tijd voor nemen. Als u dat doet gaat u uw plas of ontlasting er uit persen. Vaak is dat niet goed voor de werking van uw blaas. Hoe rustiger u op het toilet gaat zitten hoe beter het is. Hoe beter u de blaas of darmen kunt leegmaken, hoe langer het duurt voordat u weer naar het toilet moet.

Het drinken van water en andere dranken

Als u in totaal 1,5 tot 2 liter vocht binnenkrijgt en u verdeelt dat over de dag moet u ongeveer 6-8 keer per 24 uur plassen. Volwassenen kunnen ongeveer 300-500cc vocht in de blaas opslaan. Plassen kunt u normaal gesproken best even uitstellen, als het niet te vaak en niet te lang gebeurt. Als u de aandrang om te poepen uitstelt verdwijnt dat gevoel weer en het duurt dan even voordat dat gevoel weer terug komt. Als u dit heel vaak doet kunt u op den duur een verstopping krijgen.

Hoe weet ik of mijn blaas het goed doet en hoe krijg ik inzicht in mijn ‘plasgedrag’?

U kunt eens een plasdagboek bijhouden gedurende drie dagen. Dat geeft veel inzicht en u kunt het meenemen naar uw huisarts. Als u dat allemaal niet wilt kunt u altijd nog een e-consult aanvragen en aangeven dat u advies wilt naar aanleiding van uw ingevulde lijst. U kunt de ingevulde lijst dan insturen ter beoordeling.

Toiletadviezen

Goed zitten op het toilet betekent dat u goed op de bril gaat zitten. Niet op het voorste puntje en vooral ook niet boven de bril blijven hangen. Als u goed zit moet de voeten plat op de grond kunnen steunen. Bij kinderen en kleine volwassenen is het daarom slim om een opstapje te gebruiken. Plassen en poepen worden lastiger als u bijvoorbeeld de benen laat hangen of alleen met uw tenen de grond raakt. U heeft dan teveel spanning in uw beenspieren en uw bekkenbodem.

Toiletadvies plassen

  1. Ga goed rechtop de WC-bril zitten, zet uw voeten op grond en leg uw handen rustig op uw bovenbenen.
  2. Ontspan uw bekkenbodemspieren en plas in één keer goed uit. Pers niet mee! De blaas kan dit prima zelf doen. Met meepersen kunt de plasbuis een beetje dichtdrukken
  3. Als u bent uitgeplast en er geen urine meer komt, kantel dan rustig uw bekken een paar keer voor- en achterover. Zo kunnen de laatste restjes urine ook uit uw blaas naar buiten stromen en uitgeplast worden.
  4. Span nu uw bekkenbodemspieren even goed aan en ontspan ze weer. Pas daarna staat u weer op.
  5. Als u aandrang hebt om te plassen, maar de urine komt moeilijk of niet, dan kunt u het volgende doen: span een paar keer de bekkenbodemspieren aan en laat ze daarna weer los. Vaak komt de plakreflex dan wel goed op gang. U kunt ook uw bekken een paar keer kantelen, maar ga niet persen om de urine er uit te krijgen. Ga NOOIT stippeltjes plassen. De blaas kan zo niet leeg raken en de achtergebleven urine kan zorgen voor urineweginfecties.

Toiletadvies ontlasten

  1. Als u aandrang voelt, ga dan direct naar de WC, houdt uw ontlasting niet op. Als u dat doet, verdwijnt de aandrang en komt pas veel later weer terug. Het lichaam intrekt dan vocht aan de ontlasting, waardoor het poepen lastiger wordt.
  2. GA rechtop zitten met de voeten aan de grond. Net als bij het plassen moet u de voeten plat op de grond kunnen zetten. Zorg ook dat uw broek en ondergoed helemaal op uw enkels liggen. Daarna maakt u uw rug iets bol, u zakt als het ware een beetje in een ‘ luie stand’.
  3. Pers nu rustig terwijl u uitademt en uw buik een beetje bol maakt. Richt uw persdruk op de anus en niet op het hoofd.
  4. Als de ontlasting niet komt, adem dan een paar keer rustig in en uit. Hierbij beweegt uw buik rustig mee (buikademhaling)
  5. Als de ontlasting dan nog niet komt, kantelt u uw bekken 10 keer achterover en ademt u rustig uit. Als de ontlasting niet komt terwijl u toch behoorlijke drang hebt, dan kunt u beter 10 minuten intensief gaan bewegen en het daarna nog eens proberen. Een goede lichaamsbeweging helpt sowieso bij het krijgen van een goede stoelgang.
  6. Het beste moment waarop uw darmen actief zijn is na een maaltijd. Ook die tijden zijn geschikt om het nog eens te proberen.

Verhoogde buikdruk, een risico voor de bekkenbodem!

Een zware doos optillen, een muurvast zittend schroefdeksel los draaien, persen bij een moeilijke stoelgang: bij al deze bewegingen zetten we de adem vast om flink kracht te leveren. De druk die dan ontstaat in de buik en op uw bekkenbodem, en/of in uw hoofd is vast herkenbaar. Deze drukverhoging in buik- en bekkengebied noemen we de buikdrukverhoging: verhoging van de druk in de buik- en bekkenholte.

Om te voorkomen dat er incontinentie of verzakking van bekkenorganen optreedt, moet de buikdrukverhoging goed opgevangen worden. Dit doet u door de bekkenbodem- en buikspieren aan te spannen en tegelijkertijd de stemspleet te ontspannen. Zo wordt de adem niet vastgezet en kan de lucht via een uitademing ontsnappen. ‘De druk kan van de ketel’. De bekkenbodemspieren zorgen voor afsluiting en ondersteuning van de organen aan de onderzijde.

Buikdrukverhoging is een normaal verschijnsel. Niet alleen bij zwaar werk ontstaat er buikdrukverhoging, maar bij veel van onze dagelijkse activiteiten zoals inademen, de adem vast zetten, bukken, knielen, hurken, kracht zetten, persen, snuiten, niezen, hoesten, lachen, afzetten, lopen, joggen en springen. Vaak doet u een paar dingen tegelijk.

Het is belangrijk dat de druk die op de bekkenorganen ontstaat niet groter is dan wat de bekkenbodem samen met de steunweefsels kan opvangen.

U moet nooit meer tillen dan uw bekkenbodem dragen kan! 

Is de druk in uw buik te hoog, dan worden bekkenbodem en steunweefsels zwaarder belast en mogelijk overbelast. Chronische overbelasting kan leiden tot blijvende schade. En die schade kan dan weer klachten geven zoals incontinentie, niet goed kunnen plassen, obstipatie, verzakkingsklachten, pijnklachten of seksuele klachten.

Wat kan ik doen aan buikdruk?

  • het allerbelangrijkste is dat u kijkt of u zelf uw bekkenbodem kunt vinden. Gaat de bekkenbodem naar binnnen als u aanspant?
  • voel goed wat er gebeurt als u eens flink hoest. Gaat de bekkenbodem dan ook naar beneden?
  • probeer nu om tijdens het hoesten de bekkenbodem eens flink aan te spannen. Als het goed is gaat de bekkenbodem nu veel minder of helemaal niet naar beneden.
  • wat voelt u als u een flinke tas met boodschappen optilt? Gaat de bekkenbodem ook nu weer naar beneden?
  • probeer nu ook tijdens het tillen de bekkenbodem aan te spannen zonder de adem vast houden, probeer gewoon uit te ademen.
  • zet ook de adem niet vast tijdens intensief sporten, blijf doorademen en span tijdens de krachtinspanning de bekkenbodem weer goed aan.

En als dat niet lukt? Wat dan?

Dan kan een afspraak met ons veel helderheid geven. Wij kunnen u goed op weg helpen om dit voor elkaar te krijgen. Buikdrukregulatie is eigenlijk een vorm van oefentherapie. Wij leren u de bekkenbodem te vinden, te trainen in kracht, coördinatie, maar ook in ontspanning. U leert om in de alledaagse situaties om te gaan met buikdrukverhoging door op een eenvoudige manier de bekkenbodem te gebruiken.

Wanneer u geopereerd bent aan de bekkenbodem of binnenkort een operatie zult ondergaan: neem contact met ons op zodat u goed voorbereid bent op uw toekomst.