Er zijn veel dingen die we lastig vinden in het leven en dit zijn twee grote voorbeelden: communiceren en bekkenbodemproblemen. Maar communiceren óver bekkenbodemproblemen is nog veel ingewikkelder.
Gewoon praten over onze bekkenbodemproblemen met vrienden of familie blijkt al lastig te zijn. Herken je dit en weet in jouw omgeving iemand van jouw problemen af? Weet je partner het? Weten je kinderen het? Of loop je met een heel groot geheim rond dat je in je eentje probeert op te lossen of waar je mee probeert te leven? Afgelopen week kwam Christa binnen. Christa is 45 jaar al meer dan 15 jaar incontinent voor ontlasting………. al 15 jaar. Niemand die het wist, ook de partner niet en natuurlijk zeker de kinderen of vrienden niet. Ze was al veel vrienden kwijt geraakt. Ze wilde immers nooit mee met altijd weer smoesjes over moe, geen zin, zere knie, net ziek geweest, er is iets met de kinderen dus ik kan niet weg.
Praten met een vreemde lijkt soms net iets makkelijker. Die vreemde is dan uiteindelijk wel iemand uit de zorg: je huisarts of je bekkenfysiotherapeut. Als het goed is vragen die verder en herkennen de kleinste signalen. Door steeds opnieuw vragen te stellen en ook steeds uit te leggen dat het voor ons als zorgverleners helemaal niet vreemd is helpen we je om je verhaal te doen. Maar Christa vond het vreselijk moeilijk.
‘Wat kan ik voor je doen’ vroeg ik. Zucht, ‘eigenlijk weet ik het niet, mijn huisarts stuurt mij hier naar toe maar ik weet eigenlijk niet goed waarom’. Ik lees de verwijzing: fecale incontinentie. ‘Weet je het niet, of vind u het lastig om er over te praten? Heeft u gelezen wat de dokter heeft opgeschreven?’ ‘Jawel, maar ik weet niet wat dat betekent. Incontinentie betekent urineverlies en dat heb ik niet. En dat andere woord begrijp ik niet’.
Ik leg het haar uit: ‘fecale incontinentie betekent dat u moeite hebt met het ophouden van de ontlasting en dat u het wel eens kwijt raakt…..’
‘Ja, nou, nee, nou, uhhhhh (Christa loopt rood aan, rode vlekken in de nek en begint te draaien op de stoel). ‘Weet u, ik zal u eerst wat vertellen over het bekken, over de bekkenbodemspieren, over de blaas, over de darmen en over de sluitspieren. Allemaal zaken waar alle mensen mee te maken hebben.’
Vervolgens heb ik het bekken gepakt dat naast me ligt en haar vertelt over haar bekken, de organen en de bekkenbodemspieren. Langzaam wordt Christa wat rustiger. En langzaam aan gaan we praten over de problemen en stapje voor stapje wordt het verhaal duidelijk. Er komen emoties los:
‘Niemand die het weet. Ik durf er met niemand over te praten. Ik ga mij nu pas realiseren hoe erg de klachten zijn. Maar hier praat je toch met niemand over? Niemand heeft dit, dus waarom zou ik er met een ander over praten? Er zijn toch geen oplossingen. Daarom snap ik ook niet wat ik u bij doe. Ik vind u aardig hoor, maar hier kan toch niemand iets aan doen?’
Er komen nog meer vragen. Ja, het zijn best lastige vragen: hoe lang heeft u hier al last van? Hoe vaak verliest u ontlasting? Hoeveel verliest u dan? Is het dan vloeibare of vaste ontlasting? Voelt u het aankomen of verliest u het zonder dat u er erg in hebt? Heeft u kinderen? Hoe zijn de bevallingen geweest?
En dan komen de antwoorden:
‘Ik heb het al 15 jaar en daarvoor was het er ook wel maar toen kon ik het nog wel makkelijk verdoezelen. De eerste bevalling was niet fijn verlopen. Een kindje van 8 pond dat er maar moeizaam uit wilde waardoor er veel hechtingen waren op de verloskamer. Dat herinnert ze zich nog maar al te goed. Ze beviel immers midden in de nacht. Na de bevalling was het moeizaam. Veel pijn, niet kunnen zitten en toen ze overeind kwam en naar de wc ging om te plassen bleek haar verband vol te zitten met ontlasting. Ze schaamde zich zo dat ze het ook niet aan de kraamhulp vertelde. En toen is het geheim geboren.
‘En nu?’ vraag ik.
‘Ik moet proberen mijn huwelijk te redden. Ik heb al zo lang geen seks meer, ik wil nooit mee uit. Het theater vermijd ik, dus je begrijpt dat hij het nu wel zat is.’ En toen kwamen de tranen pas echt. Praten luchtte op, maar wat was het moeilijk.
Praten vinden we vaak lastig, zeker als het hierover gaat. Maar weet je wat goed is om je te realiseren? Alle mensen hebben een bekkenbodem, een blaas- en een darmuitgang. En ons vak bekkenfysiotherapie zou niet bestaan als er maar 1 vrouw (of man) last zou hebben van deze problemen. Kortom: je bent niet de enige.
En een ander belangrijk punt om goed te onthouden: de bekkenfysiotherapeut is opgeleid om bekkenbodemproblmen goed met je te bespreken. En je helpen je op je gemak te voelen hoe moeilijk het ook lijkt.
Christa heeft nog een lange weg te gaan. Maar de allerbelangrijkste stap is gezet: ze is gaan communiceren….
Marijke Slieker