Onderzoek en behandeling van triggerpont

Vorige week heb ik geschreven over triggerpoints en het myofasciaal pijnsyndroom. Hoe vaak het voorkomt en hoe moeilijk het is om de diagnose te kunnen stellen als je niet bekend bent met deze problematiek en de symptomen.

Allereerst zal ik een misverstand uit de weg proberen te ruimen. Via de mail heb ik veel vragen gehad over fibromyalgie. Er is een groot verschil tussen fibromyalgie en myofasciaal pijnsyndroom:

Bij fibromyalgie is de pijn per definitie wijdverspreid, terwijl bij de myofasciale pin er een regionale verspreiding is.

Je bent over het algemeen niet in staat om de pijn te lokaliseren en er is srake van diee doffe en zeurende pijn. De geprojecteerde pijnpatronen geven een goede indicatie welke spieren er mogelijk bij betrokken zijn.

 

  1. Is dit werk dat uitsluitend door de bekkenfysiotherapeut kan worden gedaan?
    Nee, je kunt deze pijnpatronen overal in je lichaam hebben, maar de bekkenfysioherapeut (en ik dus ook) beperk mij tot de problemen in het bekken(bodem) gebied.

    Wat doet de (bekken)fysiotherapeut tijdens het onderzoek? Er wordt eerst gekeken naar de houding, standsafwijkingen van de voeten, het bekken of de rug.
    Daarna volgen spiertesten. We zien dat bij mensen met triggerpoints de spier minder sterk is dan bij een spier zonder triggerpoints. Vervolgens zal de therapeut de spieren gaan palperen. Op zoek naar mogelijke triggerpoints die in een strakke band in de spieren kunnen zitten. Je herkent dan ook direct de pijn.

  1. Wat kan de therapeut doen om de klachten te verhelpen?
    Als de therapeut de triggerpoints heeft gevonden gaat je therapeut aan de slag. Soms is de pijn zo hevig dat besloten wordt aan de andere kant van het lichaam te beginnen. Kortom links als de pijn rechts zit. Dat gaat ook al effect hebben en de pijnpunten worden aan de aangedane kant vaak ook al minder actief worden. Daarnaast zal gestart worden met punten die dichter bij het lichaam zitten in plaats van te starten met punten die meer in je arm of been zitten.
  1. Hoe gaat de therapeut aan de slag met de triggerpoints?
    Er zijn verschillende methoden die hiervoor kunnen worden gebruikt:
    – massage,
    – warmte therapie
    – laser
    – elektrotherapie
    – dry needling
    – rekoefeningen, compressieoefeningen met behulp van een tennisbal
  1. Kan ik er thuis zelf ook iets aan doen?
    Ja, de therapeut geeft je in ieder geval rekoefeningen mee na de behandeling. Daarnaast is het ook mogelijk om zelf druk op de punten uit te oefenen. De therapeuten zullen je dat leren. Het kan met een tennisbal of een nog kleiner balletje. Er zijn ook nog andere apparaten zoals een Theracane, maar je moet dit wel van een therapeut leren voordat je met die dingen aan de slag gaat.
  1. Welke vorm van behandeling is het meest succesvol?
    Eigenlijk heeft de dry needling de beste successen waarbij met een acupunctuurnaaldje de triggerpoints worden aangeprikt. Dry needling is echter geen acupunctuur! Ik kom daar in een aparte blog nog een keer op terug.
  1. Als de punten worden weggewerkt zijn dan alle klachten voor altijd weg?
    Nee, met alleen het behandelen van de punten zal de therapeut geen blijvend succes kunnen bewerkstelligen.

Het is echter belangrijk om predisponerende en onderhoudende factoren te onderkennen en waar mogelijk worden die mee behandeld. Dat kan bijvoorbeeld bij platvoeten, instabiliteit van enkels of knieën, spierverzwakking in de benen, spierverkortingen of beenlengteverschillen. Ook stressfactoren kunnen een rol spelen en dan kunnen ook die nader bekeken worden. Behandelen van het myofasciaal syndroom gebeurt veelal multidisciplinair.

Marijke Slieker